Nieuwe bouwplannen in de wijde omtrek van beschermde natuurgebieden mogen niet meer gerealiseerd worden als niet vaststaat dat de plannen geen stikstofneerslag in het natuurgebied veroorzaken. Dit aantonen vergt veel maatwerkonderzoek en zal in veel gevallen negatief uitpakken. Bouwplannen kunnen dan niet gerealiseerd worden. Dit zal voorlopig veel kleinere en grotere projecten vertragen of onmogelijk maken.

Die conclusie trekt Honk op basis van de eerste factsheet 'Woningbouwplannen stikstof en natura 2000- gebieden', die Het Ministerie van Binnenlandse Zaken heeft opgesteld. Die brengt daarin de gevolgen in kaart van het recente besluit van de Raad van State dat het Programma Aanpak Stikstof (PAS) geen basis is om nieuwe bouwprojecten mogelijk te maken.

In Europese wetgeving ligt vast dat waardevolle natuurgebieden (Natura 2000) worden beschermd. Nederland telt 160 van deze gebieden. Onderdeel van de bescherming is dat het neerslaan van stikstof wordt teruggedrongen. Voor 118 gebieden in Nederland vormt stikstof een gevaar. Stikstof komt onder andere vrij door verkeersbewegingen. Nieuwe bouwprojecten trekken - tijdens de bouw en nadien - nieuw verkeer aan en veroorzaken dus in beginsel altijd een toename van stikstof. De beschermde natuurgebieden komen overal in Nederland voor.

Afbeelding: Natuurgebieden in Nederland onder invloed van stikstof.


Sinds 2015 werd bij nieuwe bouwplannen in de regel het PAS programma gebruikt om aan te tonen dat nieuwe bouwplannen voldeden aan de wet. Aangenomen werd dat het pakket van uit te voeren maatregelen in het programma een verlaging van de stikstof neerslag zou opleveren in de natuurgebieden. Een deel van die verlaging werd aangewend om nieuwe stikstofproductie, bijvoorbeeld door woningbouw, weer toe te staan. Dit mag volgens de wet alleen als zeker is gesteld dat de uit te voeren maatregelen effectief zijn. Die zekerheid is er volgens de Raad van State met het PAS programma niet.

Uit de informatie van het ministerie blijkt dat voortaan voor het vergunnen van nieuwe bouwprojecten - op basis van bestemmingsplannen, maar in veel gevallen ook op basis van omgevingsvergunningen - eerst een voortoets moet worden gedaan worden. Als blijkt dat significant negatieve effecten niet kunnen worden uitgesloten dan moet een 'passende beoordeling' én in veel gevallen een MER worden opgesteld. Als daaruit blijkt dat het plan tot een significante toename van stikstof leidt kan het project niet doorgaan.

Wanneer moet worden gesproken van 'significant' is niet gedefinieerd. Het gevolg is dat de eisen ook voor kleine projecten gelden. Op voorhand is niet te zeggen hoe groot de afstand mag zijn tot zo'n natuurgebied. Een voortoets is daarom altijd nodig, blijkt uit de informatie van het ministerie.

De factsheet van het rijk is een eerste resultaat van de inspanningen van het Rijk om de gevolgen van het besluit van de Raad van State in beeld te brengen en te neutraliseren. Ze biedt nog geen oplossingen voor nieuwe bouwprojecten die daadwerkelijk tot extra stikstofneerslag leiden. Ook bevat de factsheet geen richtlijnen voor hoe ontwikkelaars van woningbouwprojecten de stikstofproductie kunnen beperken.